The Debonairs
De Debonairs uit Long Beach, Californië, ontwikkelden zich door talloze wisselingen in de bezetting tot een bekwame amateur-vocalgroep in de vroege jaren 50. Ze namen in 1956 wat materiaal op voor Johnny Otis' Dig-label en in 1957 voor Dootsie Williams, maar dit werd uiteindelijk niet uitgebracht. Jake Porter was een van de weinige eigenaren van onafhankelijke platenmaatschappijen die ons het beste van de West Coast R&B en doo-wopmuziek hebben gegeven. Vanaf de vroege jaren 50 tot de vroege jaren 70 nam Jake talloze groepen, duo's en R&B-formaties op voor zijn in Los Angeles gevestigde Combo-label. Jake Porter nam The Debonairs op en bracht "Why Can't We Be As Other Lovers Are" b/w "The Bill Collector" en "Cause Of A Bad Romance" b/w "For The Woman I Love" uit. Toen deze nummers niet goed verkochten, gingen ze uit elkaar. In 1959 herenigden The Debonaires zich met een andere bezetting en namen ze een aantal nummers op voor het Downey-label, dat vanuit een platenzaak in de gelijknamige voorstad van Los Angeles opereerde. Geen van deze nummers werd echter uitgebracht. Hun volgende stop was een sessie voor Dore op 17 juni 1959, waar ze "Every In A While" opnamen, een uitstekende ballad met Joe Sprewell als leadzanger. Het nummer werd zo'n favoriet van Bedell dat hij het tussen 1959 en 1967 vier keer uitbracht. In een poging om het arrangement te moderniseren, werden er enkele extra overdubs, waaronder strijkers, toegevoegd aan de persing uit 1967.

Reacties
Een reactie posten