Jack Jersey
Jack de Nijs (Tjimahi, 18 juli 1941 – Roosendaal, 26 mei 1997) was een Nederlandse zanger (Jack Jersey), componist, arrangeur, tekstdichter en artistiek en muziekproducent van lichte muziek.
Hij begon zijn loopbaan in bandjes en brak door als componist en producer voor een groot aantal artiesten, met grote hits voor Jan Boezeroen, Nick MacKenzie en André Moss. Van de laatste kregen meerdere hits een nieuw leven als tune van de TROS. Hij was de producer en de schrijver van de Nederlandse tekst van Comment ça va uitgevoerd door The Shorts, die internationaal aansloeg. Ook andere composities van hem werden in het buitenland gecoverd.
Als zanger had hij eerst meerdere kleine hits in het Nederlands tot hij in 1973 in het Engels doorbrak met I'm calling dat alarmschijf werd bij Radio Veronica. In 1974 en 1975 bracht hij meerdere singles uit met The Jordanaires die in de jaren ervoor Elvis Presley hadden begeleid. Vanwege overeenkomsten in het stemgeluid werd hij veel met Elvis vergeleken. Al zijn hits achter elkaar gezet hebben meer dan tweeënhalf jaar in de hitlijsten gestaan.
Leven
Jonge jaren
Jack de Nijs werd geboren in Tjimahi bij Bandung (Nederlands-Indië). Hij had twee oudere broers en een zusje. Hij is geen familie van Rob de Nijs, die hier zelf door journalisten ook over gevraagd werd. In een interview uit 1974 noemde hij zijn afkomst een mengelmoes. Aan vaderszijde was zijn opa van Nederlandse afkomst en aan moederszijde van Luxemburgse. Zijn oma's waren Javaans en Japans.
Zijn vader was een militair (luitenant) bij het KNIL en werd in 1953 bevorderd tot kapitein bij de commando's omdat hij tijdens de watersnoodramp het initiatief nam om met zijn militairen naar Zeeland te gaan om aldaar de mensen te helpen en te redden. Twee jaar eerder, in 1951, was het gezin naar Nederland gerepatrieerd waar het eerst een jaar woonde in het Ambonezenkamp in de plaats Wouw. In 1952 vestigden ze zich in de nieuwgebouwde Fatimawijk in Roosendaal. Over de muzikaliteit van zijn ouders is alleen bekend dat zijn vader gitaar speelde en er heel af en toe bij zong.
Als kind in Indonesië speelde hij al met een plaatselijk orkestje mee met een eigen ukelelebanjo. Hij kreeg later drie jaar lang pianoles en vervolgens leerde hij zich het musiceren zelf aan. Als hij sprak dan stotterde hij licht, maar bij het zingen had hij daar geen last van. Uit biografieën komt een intelligente jongen naar voren die de HBS en vanaf 1959 de Hogere Hotelschool in Maastricht wist af te ronden. Zelf was hij echter het liefst niet eens aan de HBS begonnen, maar daar was zijn vader op tegen. Na twee jaar studie in Maastricht leerde hij zijn toekomstige vrouw Elly (Elisabeth), wier vader een registeraccountant (NIVRA) was, kennen.
Als tiener zong hij in het dixielandorkest The Dixy Stampers. Bij Jan de Winter en Addy Kleijngeld nam hij in deze tijd met een bandje zijn eerste plaatjes op.
Zanger in verschillende bands
Tijdens zijn studie begon hij een kwartet onder de naam The Four Sweeters. De groep werd ontdekt door de Maastrichtse grammofoonplatenhandelaar Henk Severs die de groep vier nummers liet opnemen die waren geschreven door De Nijs. Ze kwamen uit op de singles Heavenly woman en Pretty rockin' shoes.
Nadat hij de hotelschool afsloot, werkte hij slechts één dag in een hotel. In Roosendaal begon hij met Cor van Leest het op de Everly Brothers geïnspireerde duo Jack & Woody. Weer werden vier nummers opgenomen, waaronder Paulette. Vervolgens formeerde hij Jack Dens & The Swallows waarmee hij in 1961 de single Careless babe uitbracht. In 1963 ging de band in gewijzigde bezetting verder als The Firestrings en in 1964 als The Flames.
Hij had er verschillende baantjes naast en ook nog een tijdje een Chinees-Indisch eenmansbedrijfje in maaltijdenbezorging. Het bedrijfje was echter verliesgevend en zijn schulden werkte hij later weg met een baan in de haven van Rotterdam. Ondertussen vervulde hij zijn militaire dienstplicht en werd hij bij optredens vaak vervangen.
Medio 1965 ging hij twee keer twee maanden voor optredens naar Duitsland, eerst met de indo-rockband The Rhythm Brothers en vervolgens met Tony & his Magic Rhythms. Bij terugkeer formeerde hij met onder meer Rudy Wenzel en Henk Voorheyen de beatband The Losers. Midden in het nederbeattijdperk kregen ze een contract bij het platenlabel CNR die hen met enkele andere bands naar voren schoof onder het motto Beat from Holland. Voor deze band was hij tot 1967 de leadzanger.
In 1965 verscheen hun eerste plaat Since you're gone/Mexico. Mexico kwam in meerdere landen uit. In verschillende interviews vertelde de zanger dat de single op nummer 1 van de hitlijsten van Peru zou zijn terechtgekomen, het land van herkomst van Francis Lopez, de componist van het nummer. Een Nederlandse vertaling ervan werd in 1969 en 1986 een hit voor de Zangeres Zonder Naam. In 2008 kwam de versie van The Loosers nog aan bod voor opname in de Mexicaanse tekenfilm Campeones de la lucha libre.
Na vijf jaar verkering trad De Nijs op 6 mei 1966 in het huwelijk. In 1967 werd hun zoon geboren. Zijn aspiratie voor de muziek verdween naar de achtergrond en hij werkte vijf jaar voor Philips, waaronder als afdelingschef. Ernaast speelde hij in The Rose Valley Quartet (1967) en het Jack de Nijs Combo (1968-1970). Het werk bij Philips lag hem niet en door zijn optredens hield hij het leven enigszins plezierig.
Carrière als Jack Jersey
Solo had hij als Jack de Nijs al verschillende kleine hits gehad in het Nederlands en verder nog met de Engelstalige single Blame it on the summersun (1971) onder de artiestennaam Ruby Nash. Verder maakte hij in 1973 deel uit van de groep Brabants Bont, waaraan verder nog artiesten deelnamen als Yvonne de Nijs, Leo den Hop, Jan Boezeroen en Wil de Bras. De groep bracht de single Protest / Zeg nu ja voor Veronica uit als steunbetuiging voor de zee zender Veronica.
Toen hij in 1973 het nummer I'm calling aan de man probeerde te brengen op de Midem-beurs in Cannes, raadde Veronica-dj Will Luikinga hem aan het zelf uit te brengen. Dit deed hij onder de artiestennaam Jack Jersey en aanvankelijk had hij het bedoeld te zingen met rond vijftig Poolse en Russische strijkers. Het werd echter een versie met begeleiding door een countryband, waar zijn fragiele stemgeluid bovenuit klonk.
De gelijkenis met het stemgeluid van Elvis Presley had hij zelf nog niet meteen door. Toen hij echter merkte dat hij steeds weer werd gezien als een Elvis-imitatie, besloot hij het spel mee te spelen. De single werd door de zee zender Radio Veronica uitgeroepen tot alarmschijf en het werd zijn grootste hit tot dan toe. Zijn artiestennaam ontleende hij aan het eiland Jersey.
De lancering van zijn album In the still of the night aan het begin van augustus 1974 viel ongeveer samen met een grote promotiecampagne van Bovema. Roel Kruize had deze rondom het WK Voetbal van begin juni-juli gepland, rondom hem, The Cats, Kayak en Jaap Dekker. Bij elkaar ging Bovema toen uit van een stijging van de verkopen van Nederlandse artiesten met veertig procent.
Bij elkaar behaalde hij, als artiest Jack Jersey, tot en met 1977 vijftien hits, waaronder In the still of the night, Papa was a poor man en Blue brown-eyed lady. Van zijn elpee In the still of the night werden alleen al in Nederland 110.000 stuks verkocht. Het album leverde hem platina op.
Het succes kwam plotseling en ongepland. Hij had in die tijd de ambitie als zanger al naast zich neergelegd. Tien jaar eerder had hij die nog wel gehad, maar inmiddels verdiende hij zijn geld als producer en componist voor anderen. Daarnaast was hij altijd erg zenuwachtig voor een optreden, wat echter voor anderen juist het bewijs was van zijn artiestendom. Tijdens de topjaren in zijn rol als Jack Jersey liet hij het aantal optredens niettemin beperkt tot ongeveer 15 per jaar en werd immer begeleid door de twee broers Charles en Harry Blaauw.
Nashville
Zijn album In the still of the night was 1974 aanleiding voor Capitol Records om hem uit te nodigen voor muziekopnames in Nashville, Tennessee. De opnames werden gemaakt met The Jordanaires, de zanggroep die van 1956 tot 1972 Elvis Presley had begeleid. Bij elkaar was hij acht dagen in Nashville en nam hij hier in de opnamestudio van Columbia Records zijn elpee I wonder op. Er kwam ook een versie op de Amerikaanse markt met de titel Honky tonk man. De productie was in handen van Frank Jones die ervoor ook voor Buck Owens en Jim Reeves had gewerkt. Op het album staan 8 eigen nummers en 4 covers.
De Amerikaanse studiosfeer was voor hem een bijzondere belevenis en herinnerde hij zich om de hoge mate van ontspanning en enorme vakkennis. Meermaals per dag werd daar relax en take your time herhaald, terwijl hij vanuit Nederland het gejakker in de opnamestudio's kende. Hij ging er als uitvoerend artiest naartoe en deed vooral als producer veel ervaring op. In Nederland werden in die tijd arrangementen op noten uitgeschreven en de muziek door orkesten uitgevoerd. Daar arrangeerden The Jordanaires en geroutineerde musici de muziek terwijl hij die voorzong. Na twee repetities werd een lied vervolgens opgenomen. Terwijl de opname van een single in Nederland al snel 10 uur in beslag nam, werd zijn gehele album daar in 12 uur tijd opgenomen. De leiding van de arrangementen was in handen van Harold Bradley die van 1962 tot 1967 betrokken was geweest bij de opnames van Elvis.
Terug in Nederland kon het album nog niet uitgebracht worden, omdat In the still of the night nog steeds in de top 10 stond. Omdat het Amerikaanse geluid bij enkele nummers te leeg en hard werd bevonden, werden ze in Nederland nog na bewerkt met extra gitaren en mandolines. Dit was bijvoorbeeld bij Rub-it in het geval. Het album bereikte in 1975 nummer 3 van de LP Top 20 (nummer 7 bij Veronica) en werd bekroond met goud.
Ook zijn verzamelwerk The best of Jack Jersey (1976) leverde hem platina op. Daarnaast werden meerdere albums bekroond met goud, zoals zijn kerstalbum A Christmas show (1975) en de albums Jack Jersey sings country (1976), Forever (1976) en Asian dreams (1977).
Rond 1976 en 1977 werd hij begeleid door James, Jill, Jackson & Company, bestaande uit James van der Borght, Arie van Soelen (alias Jill), en Jacques Verburgt (alias Jack Jackson). De groep speelde mee op zijn elpee Asian dreams (1977) en trad met hem tijdens shows in Nederland, Duitsland en Canada.
Indonesië
In september 1977 was hij twee weken lang in Indonesië met regisseur Theo Ordeman en zijn filmploeg voor de opnamen voor de televisiespecial van de AVRO rondom zijn nieuwe elpee Asian dreams. Aan de reis ging veel organisatie vooraf, waarbij het filmen al tijdens de vliegreis begon. Om 9 liedjes op locatie op te nemen, waaronder het filmen in de Borobudur en in het paleis van de sultan, waren bij elkaar 38 vergunningen nodig.
De reis betekende een indrukwekkende terugkeer voor de zanger die zijn geboorteland in 1951 met zijn ouders had verlaten en sindsdien niet meer had teruggezien. Hier ontmoette hij de twee oude mannen, bappa (vader/meneer) Utjèh en oom Mang Ageb, die hem daar mede hadden opgevoed. Ook zag hij zijn geboortehuis terug. In Djakarta trof hij verder Achmad Albar, de voorman van Cloverleaf, voor wie hij tussen 1969 en 1971 een vijftal hits had geproduceerd. Albar was daarna teruggekeerd naar Indonesië en in 1977 uitgegroeid tot een tv-bekendheid.
Voor de lancering in Nederland werden de Indonesische ambassadeur en de media uitgenodigd. Waarnemend ambassadeuur Sudarmo Martonagoro bezocht met een royale vertegenwoordiging naar de presentatie in Laren De special werd in december van dat jaar op de Nederlandse televisie door de AVRO uitgezonden. In 1982 werd het album Live in Indonesia uitgebracht. Als postuum eerbetoon aan Jack lanceerde EMI aan het begin van 2007 de tv-special op een dvd, tezamen met zijn 23 Engelstalige top 40-successen op cd. Naast de muziekreis door Indonesië zijn daar ook clips uit historische televisieprogramma's op te zien, zoals uit Toppop en Musikladen. Het eerste exemplaar werd uitgereikt door Guus Meeuwis en Jacks dochter aan het zusje van Jack in Hilversum.
In de loop van de jaren trad hij geregeld op in muziekspecials die in andere landen werden opgenomen. De opname locatie kon soms op het laatste moment nog veranderen, zoals in 1976 toen het regende in Brugge en de ploeg halsoverkop het vliegtuig naar Torremolinos nam. Naast een aantal Europese landen werden zijn televisiespecials opgenomen in Tunesië, Sri Lanka en Mexico. Hij bracht zijn muziek in een groot aantal landen uit, meestal in het Engels, maar vertolkte ook een aantal liedjes in het Duits, Italiaans en Maleis.
Los Angeles
In de tweede helft van de jaren zeventig bevond hij zich als Jack Jersey op een muzikaal hoogtepunt. Zijn fanclub telde 3500 leden en was daarmee de grootste van Nederland. In deze jaren trad hij op met zijn begeleidingsband The Cross Family. Hij werd ook gevraagd voor evenementen en openingen. In St. Willebrord gaf hij het startschot voor het vervolg van de eerste etappe van de Tour de France vanuit Nederland op 30 juni 1978.
In augustus 1978 kreeg hij de kans om zich met zijn band in Los Angeles te presenteren aan Jerry Weintraub en Neil Diamond, die de belangen behartigden van onder meer Frank Sinatra, John Denver en Dries van Kuijk (alias kolonel Tom Parker, de voormalige manager van Elvis Presley). Hier ging het er minder gemoedelijk aan toe dan in Nashville enkele jaren eerder. Wel was hij onder de indruk van zijn bezoek aan Los Angeles. Het pand van Weintraub maakte indruk en beschreef hij als "belegd met gouden platen."
Weintraub zag kansen voor Jack Jersey en deed hem een aanbod, met de voorwaarde dat hij zich geheel zou aanpassen aan de Amerikaanse stijl. De overstap zou hebben betekend dat hij voor minstens een jaar in de Verenigde Staten zou gaan wonen. Jack de Nijs sloeg uiteindelijk het aanbod af omdat hij inzag dat hij bij de overstap naar Amerika te veel moest achterlaten, zoals zijn werk als schrijver en producer voor zijn artiesten in zijn productiemaatschappij JR en omdat hij het ook niet zag zitten voor zijn vrouw, en evenmin voor zijn kinderen die dan naar een Amerikaanse school moesten.
Labels
Laatste jaren van JR
In 1978 was het bedrijf inmiddels ondergebracht in een groot pand met een eigen studio, een vergaderzaal en 12 medewerkers in dienst. Met de uitbreiding van het bedrijf ging ook veel van de magie verloren. De jarenlange samenwerking met zijn partner Henk Voorheijen raakte in de knel en die ging – na een eenzijdig aanbod van EMI/Bovema aan De Nijs – niet akkoord met het afscheid. Het duurde uiteindelijk vier jaar en veel rechtszaken voordat samenwerking in JR was beëindigd.
Valley Vision
In hetzelfde jaar, 1978, gaf hij een live concert met orkest in Schouwburg - theater De Kring te Roosendaal die Jack samen met zijn broer Dick organiseerde. Jack Jersey trad op met de backing (vocal) group van Oscar Benton en de toenmalige nog onbekende Henny Vrienten van de later bekende band Doe Maar als basgitarist.
Pentagram Records
Door de hele afwikkeling, een ziekte van drie maanden en problemen die speelden bij zijn platenmaatschappij EMI (Bovema/Negram), kwam Jack de Nijs bijna een jaar lang niet toe aan het schrijven van nieuwe liedjes. Als Jack Jersey bracht hij onder zijn eigen label Pentagram Records o.a. zijn elpee The King and I (1979) uit (Na officiële toestemming.) onder de naam A Pentagram recording for Bovema/Negram. Deze samenwerking werd echter in vriendschappelijk overleg door beide partijen na 1 jaar beëindigd.
Goena Goena Records
Aan het eind van de jaren zeventig richtte Jack weer een eigen label op;Goena Goena Records. Zijn broer Dick was tot aan zijn overlijden zijn vaste personal manager. De distributie werd gedaan door Dureco en de muziek schreef, arrangeerde en produceerde hij wederom zelf. De betekenis van de naam Goena Goena is voor verschillende mensen anders, maar had voor hem de betekenis van witte magie, met de hulp van God.
Na een radiostilte van ongeveer drie jaar, kwam hij in 1980 terug met een single die zijn grootste hit is geworden, Sri Lanka... my Shangri-La (1980). Het was de hoogste binnenkomer in de tipparade en topparade van de week in dat jaar. Deze bereikte uiteindelijk de hitlijsten in vijf landen. Daarnaast had hij nog verschillende andere hits, waaronder Puerto de Llansa, dat hem daarbij ook nog het ereburgerschap van het kuststadje Llançà in Spanje opleverde. Zijn laatste grote albumsucces was Close to you (1988) dat goud opleverde en hoge verkoopcijfers kende in Polen.
In 1983 vertrok hij met zijn gezin naar Kalmthout Heide om vervolgens in Stabroek bij Antwerpen het problematische einde van J.R. Productions te vergeten en er samen met Harry Geerts een artiesten-café-restaurant op te zetten. Hij keerde echter na enkele jaren weer terug omdat zijn kinderen niet konden aarden in België. Ondertussen had hij hits als producer van Frank & Mirella en bleef hij optreden als Jack Jersey.
Gezondheidsproblemen
In zowel 1985 als 1986 werden er poliepen op zijn stembanden geconstateerd. In 1988 werd een kwaadaardige tumor gediagnosticeerd in de orofarynx en het strottenhoofd. Hierna volgden bestralingen, een keeloperatie en chemokuren en hij moest verder leven met zware medicatie en pijnstillers. Een echt herstel bleef echter uit.
In oktober 1996 was hij door de gevolgen inmiddels ernstig ziek. In februari 1997 kwam hij met Ton van Beusekom van EMI tot overeenstemming over het uitbrengen van een dubbel-cd met 30 liedjes, getiteld Thanks for all the years. Hierbij gaf hij de voorkeur aan liedjes over landen die hij had bezocht, het liedje My father's house dat hij speciaal schreef over zijn ouderlijk huis waarin hij geboren was, enkele liedjes van Elvis Presley als een ode aan hem (van de elpee The King and I) en verder nog hits, zoals Gone girl (1970), Papa was a poor man (1974) en Sri Lanka... my Shangri-La (1980).
In de vroege ochtend van 26 mei 1997 overleed hij aan de gevolgen van zijn ziekte, thuis in de armen van zijn vrouw. Hij werd 55 jaar oud.
Postuum (eerbetoon)
Na zijn overlijden werd zijn muziek nog door allerlei artiesten opgenomen, zoals door Frans Bauer en Marianne Weber (Wat ik zou willen) en enkele door René Schuurmans, maar ook internationaal zoals door Frank Michael. In 2008 werd Mexico met zijn tekst gebruikt voor de Mexicaanse tekenfilm Campeones de la lucha libre.
Op 24 mei 2009 is voor het eerst een Jack Jersey Festival gehouden in het centrum van zijn woonplaats Roosendaal, op de Oude Markt en in de Raatskelder dat werd georganiseerd door Johan Heeren die jarenlang Jack zijn begeleider was tijdens optredens, Anton Supp en Jack's dochter. Het werd gepresenteerd door Ton Jooren. Artiesten traden ter ere van hem op, onder wie zijn ontdekkingen Frank & Mirella en Nick MacKenzie. De Raatskelder heeft een historische binding met de singer-songwriter, omdat hij er in de jaren zestig op de zolder een studio had.
In mei en augustus 2017 is aan het plafond van het Tongerlohuys in zijn woonplaats een expositie opgedragen aan tal van bekende iconen uit Roosendaal, zoals ook aan hem. Tijdens dit eerbetoon viel op 26 mei ook zijn twintigste overlijdensdag.
Op 10 maart 2018 is hij een van de vier Roosendalers die op De Kadetunnel geportretteerd werd door een graffitikunstenaar. Dit gebeurde tijdens de viering van 750 jaar Roosendaal onder het motto Het DNA van Roosendaal waaraan vijftien kunstenaars werken. In de jaren 2020 is er terugkerend vraag naar een standbeeld voor hem in Roosendaal.
In 2020 verscheen Una Noche Mexicana in de tv serie Soulmates uitgezonden door AMC (televisiezender).
In 2021 licenseert Albert Heijn het lied Comment ça va van The Shorts voor een reclamespot dat in de zomer van dat jaar werd uitgezonden door verschillende zenders van RTL (Nederland).
Op 26 mei 2023 werd een bedevaart gehouden door 25 fans van Jack die van Breda naar zijn graf te Roosendaal liepen.
Het lied Rub It In van Jack Jersey and The Jordanaires komt voor in de serie Sex Education (seizoen 4, aflevering 5), uitgezonden via Netflix.
Op Jack zijn geboortedag 18 juli heeft Universal Music in 2023 zijn hele repertoire gereleased als eerbetoon op alle streaming platforms zoals Spotify, Deezer, YouTube, Apple Music, Amazon enzovoort.

Reacties
Een reactie posten